250
11 MAART 1927
bloeienden toestand verkeert, getuige het kapitale winkel
gebouw, waarmede deze firma onlangs onze stad verrijkt
heeft. Wordt deze verordening aangenomen, dan beteekent
dit een nekslag voor deze bloeiende onderneming. En is het
nu niet toevallig, dat de indiener van dit voorstel in dienst
betrekking is bij een concurreerende firma, die des Zondags
wèl sluit en met leede oogen den dan goed beklanten winkel
van bovenbedoelde firma betracht. Zoo iemand, dan moest
hij weten welke schade de Overheid aan bedoelde zaak
door deze verordening zou toebrengen, maar niet alleen aan
die groote zaak, aan tal van ingezetenen want die koopers
uit de omliggende gemeenten trekken dan naar andere plaat
sen als Roosendaal, Oosterhout, Tilburg, enz., waar ze
's Zondags wèl terecht kunnen.
Ook kleinere winkelzaken, zooals b. v. die op den Haag-
dijk, zullen gevoelig getroffen worden door deze verplichte
winkelsluiting. Het kan toch niet de taak der Overheid zijn,
ter wille van de belangen van enkelen, dergelijke schadelijke
maatregelen te nemen tegen een winkelstand, die toch al in
een toestand van malaise verkeert en eerder steun van die
zelfde Overheid van noode heeft.
Maar ook de kleine man wordt getroffen daar moge de
heeren S. D. A. P. 'ers wel eens extra aan denken. Hoeveel
mannen en vrouwtjes zijn er niet, die 's Zondags hun brood
verdienen met venten. Wordt deze verordening van kracht,
dan Zondags geen ijsco-wagentjes meer op straat. Is er
een feest, b. v. een belangrijke match van N. A. C„ dan,
na de annexatie, voortaan geen verkoop van sinaasappelen,
bananen of Kwatta-reepen in de buurt van het voetbalterrein.
Is het niet droevig en bespottelijk
Mijnheer de Voorzitter, deze verordening behoort zoo al
ergens dan zeker niet in Breda thuis. De geest van die ver
ordening past bij aanhangers van Ds. Kersten of Ds. Ling-
beek, maar hier in Katholiek Breda met omgeving, is deze
heelemaal misplaatst. Na de verplichte winkelsluiting des
avonds 9 uur is de gezelligheid der Bredasche straten des