4 FEBRUARI 1927. 25 De heer KOOPERBERG is den heer Schrauwen dankbaar, dat hij de vorige maal uitstel van behandeling van deze aangelegenheid heeft gevraagdSpr. is daardoor in de gelegenheid geweest zich in dien tusschentijd ter plaatse op de hoogte te stellen. Hij heeft daarbij den indruk ge kregen, dat de Gezondheidscommissie wel wat overdreven heeft. De omwonenden hebben absoluut geen bezwaar tegen inwilliging van het verzoek. Spr. dringt er derhalve bij zijn medeleden op aan, de gevraagde afwijking wèl toe te staan. Ook den heer VAN GROENENDAEL lijkt het toe, dat het bezwaar van de Gezondheidscommissie betrekkelijk ge ring is tegenover het groote voordeel voor belanghebbenden aan het verleenen der gevraagde afwijking verbondenhun personeel zal daardoor een ruime en lichte werkplaats bekomen. De heer LOOMANS wijst er op, dat het naastbijgelegen pand van den heer M o e r e 1 zeer benadeeld zal worden in den toevoer van licht en lucht. De heer PELSTER blijft van meening, dat het prae-advies van Burgemeester en Wethouders moet worden gevolgd en wel om de volgende redenen, lo. Als het verzoek ingewil ligd wordt, zal slechts V8 van het erf onbebouwd blijven en 2o. het pand van den buurman zal dan wat licht en lucht betreft in een minder gunstigen toestand komen. De vraag is dan ook Welke noodzakelijkheid bestaat er om desondanks de gevraagde afwijking toe te staan Deze vraag is niet beantwoord. De heer KOOPERBERGEr wordt beweerd, dat het naburige pand bij inwilliging van het verzoek benadeeld zal worden. Doch juist de heer M o e r e 1 heeft verklaard, niets tegen de voorgenomen verbouwing te hebben. Ook blijft er voor de perceel en van Notaris S u ij s nog voldoende toevoer van licht en lucht bestaan. Men moet bij de be oordeeling van deze aanvraag ook in aanmerking nemen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 25