254
11 MAART 1927
De heer H o r n i x heeft het aannemen van de voorgestelde
verordening een nekslag voor een hier ter stede gevestigde,
bloeiende firma genoemd. De heer H o r n i x moet echter
wel bedenken, dat vroeger alle winkels des Zondags open
waren. De winkeliers hebben toen de handen ineen geslagen
en zijn overeengekomen 's Zondags te sluiten. En is nu daarvan
het gevolg geweest, dat de buitenlui op Zondag niet meer
naar Breda komen Neen, immers. Welnu, zij zullen na het
in werking treden van deze regeling op een anderen dag
van de week hier hun inkoopen komen doen. Spr. zal dan
ook uit volle overtuiging voor stemmen.
De heer APPELBOOM verklaart, dat de redenen, waarom
hij tegen dit voorstel zal stemmen, de volgende zijn: 1° omdat
hij daarin ziet een beknotting van de persoonlijke vrijheid
2° omdat daardoor velen benadeeld worden, die thans des
Zondags geld verdienen en 3° omdat de regeling niet zal
gelden voor de aangrenzende gemeenten. Spr. is het er niet
mede eens, dat de buitenlui op een anderen dag van de week
hier hun inkoopen zullen komen doen, wel als er een rijks
regeling bestond, maar nu is het gevaar niet denkbeeldig,
dat dit publiek, dat bij voorkeur des Zondags koopt, zich
naar elders verplaatst.
Wat de kwestie van het verleenen van ontheffingen betreft,
vraagt Spr., welke richtsnoer daarbij gevolgd zal worden.
Zal het zijn vroegere verdiensten of het feit, dat men vlak
bij een aangrenzende gemeente woont Vreezen Burgemeester
en Wethouders niet, dat zij hierbij voor moeilijke beslissingen
zullen komen te staan, want hoever moet men het verleenen
dier ontheffingen uitstrekken Het zal dan ook vast en zeker
aanleiding geven tot allerhande moeilijkheden. Spr. vindt
trouwens die ontheffingsbevoegdheid een verzwakking van de
argumenten, welke voor Zondagssluiting worden aangevoerd
men durft het blijkbaar niet aan om door een algeheele