258 11 MAART 1927 confectie-kleeding 's Zondags zouden gaan openen, dan zou de firma Hollenkamp dat ook doen. Vervolgens zegt Spr. zeer verwonderd te zijn, dat er zoo veel bezwaren zijn geopperd tegen het verleenen van ont heffingen. In Arnhem bestaat sedert 1912 een vrijwel gelijkluidende verordening en men is er daar zeer mede content. De heer C e r u 11 i heeft opgemerkt, dat de meest belang hebbenden, de middenstands- en winkeliersvereenigingen, zeer tegen de voorgestelde regeling zijn gekant. Dit is in zoover juist, als men dat zegt van de besturen dier veree- nigingental van leden dier organisaties veroordeelen de houding van de besturen ten zeerste. Voorts heeft men gezegd, dat door deze regeling de persoonlijke vrijheid wordt beknot. Spr. vindt integendeel, dat zij de persoonlijke vrijheid der winkelbedienden beschermt, die thans tegen hun zin en tegen hun gevoelens in des Zondags moeten werken. Het is dan ook wel degelijk de taak der overheid om hier in te grijpen. De heer CERUTTI heeft alleen gezegd, dat, gezien de bijzondere positie, die de heer Schlaghecke, dagelijks inneemt, en diens posten vóór het magazijn van de firma Van der Ven, hij het juister zou hebben gevonden, dat niet de heer Schlaghecke maar een ander lid van zijn fractie het initiatief tot deze regeling had genomen de heer Schlaghecke had dan den schijn ontloopen, dat per soonlijke overwegingen tot de indiening van dit voorstel hadden geleid. Nu is daaraan niet te ontkomen. Spr. is er ook sterk voor om in deze de Rijksregeling af te wachten, evenals op aanraden van den Voorzitter ten aanzien van het vrachtautoverkeer geschiedt. Ten slotte merkt Spr. op, dat het nietbezorgen van vleesch op Zondag in de practijk geen bezwaar heeft ontmoet, omdat er in de buitengemeenten ook slagers zijn. De buitenlui komen echter juist 's Zondags hierheen voor de winkels.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 258