26
4 FEBRUARI 1927.
dat deze firma, die handel drijft in meubelen en confectie-
kleeding, eenige meisjes in haar dienst heeft, voor wie het
van groot hygiënisch belang is in een ruime en lichte loca-
liteit te werken. Spr. is dan ook van oordeel, dat men de
industrie in dergelijke gevallen niet mag tegenwerken.
De heer PELSTER vindt, dat, als industriëel belang ge
wicht in de schaal moet leggen, men art. 15 der Bouwver
ordening wel kan schrappen. Dit artikel beoogt het bevor
deren van hygiënische toestanden bij de bebouwing en
derhalve behoort dit hygiënisch belang den doorslag te
geven. Nu heeft de heer Kooperberg het wel gehad over
de belendende perceelen, maar men moet vooral kijken naar
het perceel zelf, waarom het gaat, en dan blijkt, dat er
slechts '/8 deel van de oppervlakte onbebouwd blijft, hetgeen
veel te weinig is.
De heer KORTEWEG merkt nog op, dat het de schuld
van den heer M o e r e 1 zelf is, als hij weinig gelegenheid
voor toevoer van licht en lucht overhoudthij heeft indertijd
te veel van zijn open terrein bebouwd.
Het prae-advies van Burgemeester en Wet
houders wordt daarop in stemming gebracht eri
verworpen met 14 tegen 5 stemmen.
Tegen: de heeren Kooperberg, Appelboom, Van
Werkhooven, Kor te weg, Schrauwen, Me ij vis,
Hornix, Cerutti, Cohen, Elich, Kroon e, Van
Groenendael, Schlaghecke en Haaiman.
Voor de heeren Pelster, Moll, Bogmans, Loo-
mans en Speyart van W o e r d e n.
De VOORZITTER zegt, dat in een volgende vergadering
een nader voorstel zal worden gedaan betreffende de op te
leggen voorwaarden.