276 7 APRIL 1927 „en anderzijds oordeelt men, dat de bestaande toestand, bij „inwilliging van het verzoek, niet noemenswaard verslechterd „wordt. „Ter plaatse gebrachte bezoeken deden deze meeningen „niet tot elkaar komen. „Wel werd er op gewezen, dat door aankoop van eenige ..naastbijgelegen perceelen, waarvan men overtuigd was dat „deze zou slagen, deze aanvraag overbodig zou worden en „de uitbreiding middels een gewone bouwvergunning kon ..tot stand komen. „In deze omstandigheden achten wij het juister, ons van ..een bepaald advies te onthouden en de beslissing zonder „meer aan Uwen Raad over te laten". De heer MOLL dringt aan, om gunstig op de aanvrage te beschikken, al zijn de adviezen van de Gezondheids commissie en den Adjunct-directeur van Openbare Werken ook afwijzend. Het College heeft den toestand ter plaatse onderzocht. Door deze verbouwing wordt de toestand niet slechter. Het schuine dak gaat weg en in de plaats daarvan komt een platdak, waarvan de hoogte dezelfde blijft als nu. De toestand wordt dus niet verslechterd door deze verbou wing daarom geeft Spr. in overweging, gunstig op de aan vrage te beschikken. De heer PELSTER is het niet geheel eens met den heer Moll. Bij het onderzoek is men niet in de tweede woning geweestSpr. daarentegen wel. Eerst heeft men daar een voorkamer dan een slaapkamer, welke heel donker is daar achter ligt een klein plaatsje, ongeveer 3 M2 groot, voor de helft overdekt, en als keuken in gebruik genomen. Het plaatsje is aan vier kanten ingesloten. Thans krijgt het nog eeniger- mate licht, doordat het schoolgebouw een schuin dak heeft Wordt echter dit gebouw met een verdieping verhoogd, dan wordt de toevoer van licht volstrekt onvoldoende. Toen Spr. dan ook den toestand met de juffrouw, die daar woont, besprak, hoorde hij een stem van boven, welke riep „Wat,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 276