7 APRIL 1927
285
De heer SCHRAUWEN zou als regel 70°/0 der arbeiders
via de Arbeidsbeurs willen betrekken en hiervan slechts bij
uitzondering willen afwijken.
De heer MOLL merkt op, dat Burgemeester en Wethou
ders steeds royaal de hier bedoelde regeling hebben
toegepast. In het advies zijn de handelingen van Burge
meester en Wethouders uitvoerig omschreven. De bepalingen
van het L. C. C. zijn steeds in de bestekken opgenomen.
Het door den heer M e ij v i s naar voren gebrachte geval
betrof den bouw van 85 woningen.
De Minister van Arbeid maakte bezwaar tegen het opne
men van de bepalingen van het L. C. C. in het bestek
daarop heeft men deze laten vervallen. De Adjunct-Directeur
heeft daarop voortgebouwd en in soortgelijke bestekken het
L. C. C. niet opgenomen. De door den heer M e ij v i s
genoemde handelingen van zekeren aannemer kan Spr. niet
goed begrijpen de arbeiders toch hadden zelf in hun macht
een gedeelte van hun loon terug te brengen of niet.
Zonder verdere bedenkingen wordt conform
het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
22. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot ver
lenging van de bestaande steunregeling voor werkloozen tot
1 Mei a.s., luidende als volgt
„Met overlegging van het advies van de Commissie van
„advies voor den dienst der werkloosheids-verzekering en
„arbeidsbemiddeling, hebben wij de eer U voor te stellen, op
„grond van de daarin vermelde motieven, de thans geldende
„steunregeling niet op 31 Maart a.s. te beëindigen, doch te
„verlengen tot uiterlijk Zaterdag 30 April e. k. onder de
„navolgende bepalingen
„1. na 31 Maart 1927 worden nieuwe verzoeken om in
„aanmerking te komen voor steun, niet meer door de Com-
„missie behandeld