290
.7 APRIL 1927
daaromtrent gevraagd in België en in Amsterdambeide
gaven een vrij hoog bedrag. Onlangs verkregen inlichtingen
wijzen er op, dat de aanschaffing wellicht iets goedkooper
zal zijn, maar in elk geval de f 3000.zal overschrijden.
Komende tot het bezwaar van den heer P e 1 s t e r merkt
Spr. op, dat het nog niet-vaststellen van den vermenig
vuldigingsfactor voor het toestaan van dit bedrag, al is het
tot op zekere hoogte een weelde, geen beletsel behoeft te
zijn. Voor de vrees van den heer Pel ster voor extra
kosten bestaat geen reden Men krijgt wellicht een 8-tal
concerten meer, doch hiervoor behoeft men niet zoo zwart
gallig te zijn bij een begrooting van de stad Breda.
De heer VAN WERKHOOVEN merkt op, dat de voor
stelling van den Voorzitter, dat deze zaak is voorbereid door
het Oranje-Comité, slechts ten deele juist is. Spr. toch
heeft als lid van het comité voor het permanent festival aan
de heeren Smits en Zwang het voorstel gedaan om een
verplaatsbare muziektent aan te schaffen.
De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders
alleen meenen te maken te hebben met den brief van het
Oranje-Comité.
De heer VAN WERKHOOVEN zegt, dat het een plicht
is kunst aan het volk te brengen. Hij blijft echter bij zijn
meening, dat Burgemeester en Wethouders meer inlichtingen
hadden moeten verstrekken.
De heer VAN VEEN merkt op, dat het ongehoord is
om voor een dergelijk afschuwelijk ding een bedrag van
f 4500.— toe te staan. Zijn technisch gevoel zegt hem, dat
deze som minstens de helft te veel is. Spr. is in principe
niet tegen het voorstel, maar wel tegen het bedrag dat
wordt gevraagd.