300
30 APRIL 1927
Tegenwoordig de heeren W. L. KOOPERBERG, Mr.
H. J. W. PELSTER, J. N. KROONE, H. J. MOLL, J. M.
MEIJVIS, N. J. H. VAN GROENEN DAEL, A. SCHRAU-
WEN, B. COHEN, Ir. W. VAN VEEN,. A. C. KOR-
TEWEG. TH. P. ELICH, W. J. A. LOOMANS, H. J. H.
HORNIX, C. TH. BOGMANS, J. J. A. VAN WERK-
HOOVEN, F. F. X. CERUTTI, Jhr. Mr. L. J. M. VAN
SASSE VAN IJSSELT, F. P. J. A. APPELBOOM en
P. HAALMAN.
Afwezig de heeren J. A. SCHLAGHECKE en Mr. E.
L. M. H. Baron SPEYART VAN WOERDEN.
Voorzitterde heer Mr. Dr. W. G. A. VAN SONS-
BEECK, burgemeester.
Secretaris de heer H. H. JONKERGOUW.
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede,
dat hij heeft gemeend in den geest van den Raad te handelen
door heden een telegram van gelukwensch te richten aan
H. K. H. Prinses Juliana ter gelegenheid van Haar achttien
den verjaardag, luidende
„De gemeente Breda, door haar liefde voor het Regee-
„ringsgeslacht en haar historie zich nauw verbonden gevoelend
„aan het Huis van Oranje-Nassau, moge zich veroorloven
„op dezen gedenkwaardigen dag Uwe Koninklijke Hoogheid
„onder afsmeeking van den zegen Gods haar eerbiedige
„wenschen van geluk aan te bieden".
Vervolgens zegt Spr., dat er van den heer Speyart
van Woerden bericht is ingekomen, dat hij wegens
uitstedigheid is verhinderd deze vergadering bij te wonen.
Daarop stelt de VOORZITTER aan de orde, de vast
stelling van de notulen van het verhandelde in de vergadering
van 4 Februari j 1., welke overeenkomstig het bepaalde bij
art. 8 van het reglement van orde voor den Gemeenteraad
