316
30 APRIL 1927
en dat eindelijk een grenswijziging is tot stand gekomen, 1
waarvan al jaren lang de noodzakelijkheid, zoowel in als vri<
buiten Breda werd erkend. de
En al moge nu worden aangevoerd, door sommigen, dat ^ie
Breda eenerzijds te veel, door vele anderen, dat Breda
anderzijds te weinig ontvangt, de verkregen grenswijziging
heeft thans een oplossing gebracht, die aan onze gemeente
de mogelijkheid aanbiedt zich beter te kunnen ontwikkelen.
Namens den Gemeenteraad roep ik evenals U deed,
Mijnheer de Voorzitter onze nieuwe medeburgers en
medeburgeressen, van wie er velen zijn, die, hetzij door ge
boorte, hetzij door hun vroegere inwoning, als oud-Bredanaars
kunnen worden beschouwd, een hartelijk welkom, een har
telijk weerzien toe.
Moge het in de toekomst blijken, dat onze nieuwe bewoners
waarvan velen met schroom de totstandkoming van deze
grenswijziging tegemoet zagen zich door overdreven vrees
hebben laten leiden.
De Raad stemt volkomen in met de woorden van dank
door U gebracht aan zoo velen, die door hun positie geroe
pen waren deel te nemen aan de voorbereiding en aan de
totstandkoming van deze grenswijziging.
Op dit gedenkwaardig oogenblik gaan dan ook 'sRaads
gedachten terug naar vorige bestuurders onzer stad die, zoo
als door U terecht is opgemerkt, sinds vele tientallen van
jaren hun ijver en hun zorg wijdden aan het werk, dat thans
is tot stand gekomen en waarvoor zij, al mochten zij hun
werk niet met goeden uitslag bekroond zien, aanspraak mogen
maken op de dankbaarheid van de Bredasche bevolking.
Maar in de voornaamste plaats hebt U, Mijnheer de
Voorzitter, aanspraak op onze waardeering, op onze dank-
baarheid. Want aan Uw onverdroten ijver, aan Uw kracht
dadige en tactische bemoeiingen toch is het voor een groot
deel te danken, dat deze wet tot uitbreiding onzer grenzen
in het Staatsblad is verschenen.
Moge die wet strekken tot waarachtig heil van ons geliefd
Breda en zijn bevolking.