326 17 MEI 1927 Burgemeester en Wethouders voorstellen, aan deze nuttige vereeniging het gevraagde bedrag ad f 250 willen toeken nen. Dit luttel verschil van f 50 maakt voor de gemeente zoo goed als niets uit. De heer VAN WERKHOOVEN wilde hetzelfde zeggen als de heer Kooperberg. Spr. vindt de opvatting van Burgemeester en Wethouders niet juist, dat de opbrengst der te heffen entrees te laag geraamd is, zoodat de gevraagde subsidie van f 250 niet noodig zal zijn. Spr. steunt derhalve het voorstel-Kooperberg. De heer VAN VEEN zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter. Gaarne sluit ik mij bij de vorige Sprekers aan. Het goede doel, waarnaar de Afd. Breda der Ned. Natuurhistorische Vereeniging streeft is door het bestuur in zijn verzoekschrift op zoo bescheiden en uiterst sympathieke wijze bij ons in herinnering gebracht, dat ik als natuurvriend niet in een herha ling zal treden van het nuttige werk dezer afdeeling. Met ge noegen heb ik gezien, dat Uw College, daarvan doordrongen, gekomen is met het voorstel om aan de hand van de door de Vereeniging overgelegde begrooting een belangrijk deel der gevraagde subsidie toe te staan en slechts heeft gemeend het gevraagde bedrag van f 250,met f 50,te moeten verminderen, omdat naar Uw meening het te ontvangen bedrag aan entree-gelden te laag zou zijn geraamd. Het wil mij voorkomen, dat Uw College in dit opzicht wat te optimistisch is. Daarbij komt, dat aan de andere zijde de uitgaven zeer bescheiden zijn begrootals ik zie een post van slechts f 100.— voor opbouw der tentoonstelling en lichtaanleg, dan krijg ik sterk den indruk, dat zulk een post niet toereikend zal blijken. En het zou mij zeer spijten als een vereeniging, die haar 20-jarig jubileum viert niet met feestelijkheden, maar met een leerzame tentoonstelling als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 326