17 MEI 1927 333 der agenda f 20000 wordt gevraagd, komen mij niet urgent en geheel overbodig voor en ook veel te lucratief. Een wo ning voor den havenmeester kan voordeeliger gehuurd wor den, een beschoeiing langs de rivier de Mark is daar niet noodig voor de enkele maal, dat daar geladen en gelost wordt en voor afscheiding van een opslagplaats voor den dienst van Openbare Werken kan met een eenvoudige beton- schutting of afrastering van stevig vlechtdraad worden volstaan. Om deze reden meen ik aanneming van dit voorstel te moeten ontraden. De heer SPEYART VAN WOERDEN kan de woorden van de vorige Sprekers volkomen onderschrijven. Er is een schema noodig, opdat men met kennis van zaken kan be- oordeelen, welke werken het eerst ter hand dienen te worden genomen. Bij Spr. bestaat dan ook bezwaar zijn stem aan dit voorstel te geven. Vooral nu wij nog niet weten, wat ons tengevolge van de grootere oppervlakte van Breda te wachten staat, is voorzichtigheid dubbel geboden en is een overzicht dubbel noodzakelijk. Spr. vindt in dit voorstel één ding, dat noodig is, n.l. het treffen van een voorziening, opdat de materialen van Open bare Werken niet zoo maar op den openbaren weg blijven liggen. Maar een steenen afscheidingsmuur is daarvoor te kostbaar men kan wel op eenvoudiger wijze in een afschei ding voorzien, b. v. door het aanbrengen van rasterwerk of het optrekken van een betonmuur. Een beschoeiing wordt noodig geacht in verband met de te maken losplaats. Men heeft echter nog onlangs in de onmiddellijke nabijheid een haven gekregen, waar gelost kan worden. Het aantal schepen, dat voorraden voor Openbare Werken heeft te lossen is zeer gering, zoodat men die f 2735,voor beschoeiing wel kan uitsparen. Wat de ambtswoning voor den havenmeester betreftde ondervinding heeft geleerd, dat men van ambtswoningen meer verdriet dan pleizier heeft, Spr, noemt daarvan enkele voorbeelden en zegt te vreezen, dat men ook in dit geval

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 333