336 17 MEI 1927 Vervolgens zegt Spr., dat de Voorzitter zich bij de verdedi- V ging van dit voorstel aan een stroohalm heeft vastgeklampt, ge n. 1. door zich te beroepen op de goedkeuring van het vc beplantingsplan. Spr. blijft van meening, dat een beschoeiing de daar niet noodig is. En wat de ambtswoning voor den m, havenmeester betreft, vraagt hij, welk bedrag daarvan ten be laste of ten bate van de exploitatie van den Belcrumpolder komt. bi De heer SPEYART VAN WOERDEN acht het niet is, zoo moeilijk als de Voorzitter om aan het verzoek tot over- vc legging van een lijst van nieuwe werken te voldoen. Als be Burgemeester en Wethouders voortaan jaarlijks het gros van O dergelijke voorstellen als posten op den Kapitaaldienst der de Gemeentebegrooting brengen, dan kan de Raad voor een geheel jaar de werkzaamheden vaststellen het indienen van tusschentijdsche voorstellen wordt daardoor onnoodig gemaakt. e' Tevens krijgt de Raad dan een overzicht over den Kapi- °1 taaldienstiets wat zij thans mist. Wat nu de losplaats aangaatals de Bataafsche Petroleum w Maatschappij daar een losplaats wenscht, dan moet zij die v< koopen. st w De VOORZITTER Wij kunnen die losplaats niet missen. m De heer SPEYART VAN WOERDEN Als de Bataaf- tt sche die losplaats koopt, dan kan zij zelf een beschoeiing aan- w brengen. Voor de afscheiding van de gemeente- opslagplaats behoeft geen kippengaas gebruikt te worden als men daar e( een afscheiding maakt zooals de Herofabriek heeft aange- Zl bracht, dan zal het er behoorlijk uitzien. ir b De heer MEIJVIS zegt, dat men het beplantingsplan hier- 2. bij niet in het geding moet brengen een vergelijking daar mede gaat niet op Spr. blijft bij zijn meening, dat dit werk wenschelijk, maar niet noodzakelijk is. Hij onderschrijft ten volle hetgeen de heeren Speyart van W o e r d e n en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 336