546
17 MEI 1927
betreft. Spr. erkent, dat de toestand van het tegenwoordige
gebouwtje deplorabel is, maar hij heeft er ernstig bezwaar
tegen, dat het nieuwe slechts van één cel zal zijn voorzien
en dat het maar enkele meters zal worden verplaatst, zoodat
het vlak bij het Station zal komen te staan. Men heeft hierbij
de kwestie onder de oogen te zien, of het nieuwe posthuis
ook voor den Belcrumpolder dienst kan doen. Spr. zou op
de plaats van het voormalige veilingsgebouw een politie
posthuis met twee cellen willen zien opgericht. Speciaal toe
zicht op de bergplaats van Openbare Werken is dan ook
niet noodig. Als men in plaats van twee posthuizen er één
zet, heeft men bovendien nog het voordeel, dat men een
agent minder noodig heeft. Spr. wijst in dit verband op
Tilburgde Commissaris van Politie aldaar heeft Spr. ver
zekerd, dat men daar nooit eenig bezwaar heeft ondervonden
van de omstandigheid, dat er geen posthuis bij het Station
is. Spr. vraagt zich af, waarom zulks hier in Breda, dat een
veel kleiner inwoneraantal en een rustiger bevolking heeft,
niet zou kunnen. Men menscht hier over een politiepost bij
het Station te beschikken, hoogstwaarschijnlijk met het oog
op ordeverstoringen bij bijzondere gelegenheden. In dergelijke
gevallen kan men echter meer dan één arrestant verwachten.
En nu wil men op de plaats, waar men het 't meest noodig
denkt te hebben, een politiehuis met één cel bouwen Spr.
kan zich daarmede dan ook niet vereenigen.
De heer KOOPERBERG zou, gehoord de opmerkingen
van den heer Speyart van W o e r d e n, de verdere
behandeling van dit voorstel willen aanhouden tot een
volgende vergadering ten einde overleg te plegen met den
Commissaris van Politie.
De heer APPELBOOM zegt, dat, als dit voorstel aan
gehouden zou worden, de verkeersregeling toch in werking
kan worden gesteld. De stoomtram zal dan iets meer terug,
n.l. in de Spoorstraat, moeten halt houden, opdat het verkeer
langs het Station kan worden geleid.