17 MEI 1927
347
De VOORZITTER heeft de zaak nog vanmorgen met
den Commissaris van Politie besproken. Deze heeft zeer
groot bezwaar tegen plaatsing van den politiepost op het
vroegere veilingsterreinook met het oog op arrestanten
uit den Belcrumpolder, die dan den spoorwegovergang zou
den moeten passeeren. De Commissaris wil ook een post
in den Belcrumpolderin tegenstelling met den heer
Speyart, ziet hij daarin juist een besparing van personeel.
Den heer Van Veen, die altijd zoo positief is in zijn
beweringen, antwoordt Spr., dat de voorgestelde plaats met
het oog op den bouw van een nieuw Station niet behoeft
te worden afgekeurd, want deze bouw kan nog wel tien
jaar op zich laten wachten.
Het inrichten van een autobuspark op de Oude Vest
heeft het nadeel, dat men dan het autobusverkeer door de
binnenstad brengt. Spr. is van meening, dat de bezwaren,
welke tegen dit voorstel zijn ingebracht, niet van dien aard
zijn, dat de behandeling daarvan uitgesteld behoeft te worden.
De heer VAN VEEN wil het nog even hebben over
de fout. welke eertijds gemaakt is bij het wijzigen van de
middenperken op het Stationsplein.
De VOORZITTER zegt, dat dit thans niet aan de orde
is en ontneemt den heer Van Veen, die toch met zijn
betoog wil doorgaan, het woord.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt daarop in stemming gebracht en aangeno
men met 12 tegen 5 stemmen.
Voorde heeren Kooperberg, Korteweg, Bog-
m a n s, Cohen, Kroone Van Groenendael, Moll,
Loomans, Elich, Schrauwen, Haaiman en Pelster.
Tegen: De heeren Me ij vis, Van Veen, Speyart
van Woerden, Cerutti en Appelboom.