356
17 MEI 1927
„zal toch zeker overtreffen het tengevolge daarvan, buiten
„de inkomsten-belasting, meer te ontvangen bedrag.
„Hoeveel zal het verschil zijn? Dit is nu nog niet met
„eenige zekerheid te bepalen. Het komt ons daarom voor,
„dat de schatting van dat verschil op geene betere wijze is
„te doen, dan door a aan te nemen, dat de uitgaven, zonder
„den uitgaafpost nadeelig saldo 1925 ad f 78.125.58, en de
„ontvangsten, buiten de inkomsten-belasting, zullen stijgen
„ongeveer in dezelfde mate als de bevolking van Breda door
„de uitbreiding is toegenomen, dus met 1 3, en dan verder
„door b van het verschil tusschen de stijging der uitgaven
„en de stijging der inkomsten 2/3 te nemen, daar die stijging
„slechts gaat over 8 maanden van 1927, namelijk van
„1 Mei 1927—1 Januari 1928.
„De berekening is dan aldus
„volgens de begrooting van 1927, volgnr. 549 a. en b., is
„het verschil tusschen de uitgaven en de inkomsten buiten
„de inkomsten-belastingf 684.300.—
„Hiervan afgetrokken het nadeelig saldo van
„1925 [volgnr. 10]- 78.125.58
Blijft f 606.174.42
„1/3 x 2/3 hiervan is f 104.705,42
„Volgnr. 549 a. adf 484.300.
„is derhalve te verhoogen metf 134.705.42
zoodat het wordt f 619.005.42
„Het belastingjaar 1927/28 zal mitsdien moeten opbrengen:
„Vla x f 619.005.42 of rond f 930.000.—.
„Welke zal nu de vermenigvuldigingsfactor moeten zijn,
„om dit bedrag te verkrijgen
„Volgens de schatting van den inspecteur der directe be
lastingen zal 1926/27 bij factor 0.8 opbrengen f 550.000.—
„Hierin is begrepen voor forensen f 70.000.
„Dit bedrag is af te trekken om te komen tot
„de som, die uit het belastbaar inkomen van
„Breda verkregen wordt f 70.000.—
Blijft f 480.000.—
