17 MEI 1927 359 terwijl een heel ander belastingcorps een of meer volgende jaren onrechtmatig en onverdiend daarvan profiteert. Heeft men deze stelling, die in hare algemeenheid wel geen tegenspraak zal ontmoeten, als grondstelling aanvaard en wil men dan het benoodigde bedrag zoo na mogelijk benaderen en daarom den factor zoo juist mogelijk vaststellen, dan is het noodig, en nu kom ik tot de beantwoording van de vraag waarom dan pas in Mei tot die vaststelling wordt overgegaan, dan, ik herhaal het, is het noodig over alle mogelijke gegevens te beschikken, in de eerste plaats, die betreffende het dienstjaar waarover de belasting grootendeels zal loopen, gegevens dus van de vermoedelijke belastbare inkomens, terwijl ook de verdeeling daarvan in de verschil lende klassen, het laatste op zich zelf een factor van groot gewicht, ik zou haast zeggen den alles beslissenden factor, zooveel mogelijk dient te worden nagegaan, maar ook be- hooren zorgvuldig en zooveel mogelijk te worden gekend de uitkomsten van het voorafgaande dienstjaar, in dit geval 1926. Gaat men nu de nota van het College na dan zoekt men zoowel naar het een als het andere ten eenenmale tevergeefs. Van het eene wordt vrijwel met geen enkel woord gerept, tenzij men den slag, dien de Wethouder hier in de lucht maakt, als zoodanig zou kunnen beschouwen, het andere wordt den Raad met de grootst mogelijke zorgvuldigheid onthouden. Beschikt het College niet over de eerstgenoemde gegevens, welke de vermoedelijke aanslagen en hunne verdeeling be treffen, dan is het schromelijk tekort geschoten in zijn plichten de gegevens, die toch in elk geval te verkrijgen waren, tijdig te bekomen èn voor zich zelf èn voor den Raad; beschikt het College er wel over, doch heeft het die niet aan den Raad overgelegd, dan maakt het in de eerste plaats het den Raad vrijwel onmogelijk om met juistheid den factor te bepalen, doch geeft dan evenzeer blijk van onvoldoende égards tegenover den Raad, die toch door den wetgever tot deze zaak geroepen is. Immers niet de wethouder, niet het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 359