362 17 MEI 1927 Mijnheer de Voorzitter het is aan te nemen, dat de op somming eentonig wordt en ik wil dit gaarne toegeven, maar toch zie ik mij genoopt verder te gaan, opdat er niet zal kunnen worden gezegd, die andere hoofdstukken zijn met opzet overgeslagen, die zullen een geheel tegenoverge steld beeld weergeven en zoo kom ik dan aan hoofdstuk V V OLSHUISVESTING. Ook van dit bedrag ad f 281000.is f 240000.een vast bedrag bestaande uit verplichte annuiteiten aan het Rijk en vaste bijdragen in exploitatiekosten aan bouwvereenigingen. Zal op woningbouwgebied zeker heel wat moeten worden gedaan, voor 1927 is een verhooging der uitgaven met 1/3 geenszins te verwachten. Hoofdstuk VI. OPENBARE WERKEN. Voor dit hoofdstuk mogen wij den Wethouder gevoeglijk zijn 1/3 laten, maar wat het volgende hoofdstuk VII betreft, „Eigendommen niet voor den openbaren dienst bestemd", zie ik niet in waaruit eenige vermeerdering voorshands zou moeten voortvloeien. Hoofdstuk VIII. ONDERWIJS. Dit hoofdstuk betreft zeer groote bedragen. Hoe men deze uitgaven met 1/3 zou moeten vermeerderen is mij ten eenen- male een raadsel. Openbare scholen komen er niet bij, wèl een paar bijzondere scholen, doch voor onderwijzerssalarissen, den hoofdfactor, is geen cent noodig. Gymnasium en Am bachtsschool blijven wat zij zijnde eenige vermeerdering bestaat in de bijdragen der buitengemeenten en in het schoolgeld, een op zich zelf zeer miniem bedrag van ettelijke honderden guldens, die in het niet verzinken bij de tonnen gouds der algemeene uitgaven. Misschien doet echter de Wethouder thans het voorstel om over te gaan tot oprichting van eenige openbare scholen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 362