366
17 MEI 1927
van 22 Januari 1927 daar lezen we, dat als belastbaar in
komen naar Breda gaat
van Ginneken f 563.390.
Princenhage 2.177.866—
Teteringen 5.087.543.
totaal in ronde som 8.000.000.
Een som, die wat de belastingopbrengst betreft, lang niet
ongunstig is verdeeld, hetgeen we kunnen zien in de cijfers
van den heer Minister in dezelfde memorie neergelegd.
Teteringen verliest vrijwel 85°/0 van haar belastbaar inkomen,
terwijl van Princenhage naar Breda overgaat een inkomen
vermeerdering van
f 100000.- 2
50000.— tot 100000— 2
25000— 50000— 4
10000— 25000— 9
5000— 30000— 27
3000— 5000— 50
1000— 3000— 580
Totaal 674 met meer dan f 3000.inkomen, waar tegen
over maar 265 staan met minder dan f 1000.een zeer
gunstige verhouding dus. Hetzelfde geldt voor Ginneken,
waarvan over zijn gegaan de navolgende inkomensvan
f 10000— tot 25000— 6
5000— 10000— 20
3000.— 5000— 40
1000— 3000— 90
Totaal 156, waar tegenover slechts 82 staan van minder
dan f 1000.En dat voor Teteringen de verhouding zeer
gunstig zal zijn, behoeft toch zeker niet te worden betoogd.
Het is dus in elk opzicht de vraag, of een vermeerdering
der belastingopbrengst van 50°/0 wel juist is te achten. Ik
voor mij, meen deze vraag met de meest volle gerustheid
ontkennend te mogen beantwoorden en geenszins al te
optimistisch te zijn, dat de meerdere opbrengst gevoegelijk