27 MEI 1927
393
Als het plan met de Waterschappen besproken is, waarom heeft
dan de Voorzitter mij zooeven die inlichtingen niet gegeven Ik
vraag mij afis die zaak in het College wel voldoende onder
de oogen gezien Het komt mij toch vreemd voor, dat de
Wethouder van Sociale Aangelegenheden mij die inlichtingen
verstrekt, terwijl de Wethouder van Openbare Werken er
blijkbaar niets van weet.
De heer MOLL De zaak is wél in het College bespro
ken hetgeen de heer Korteweg over het maken van
een beweegbare brug gezegd heeft, is daarvan het bewijs.
De heer SPEYART VAN WOERDEN Dat betrof heel
iets andersHet gaat hier over de doorlaatruimte.
De VOORZITTER deelt mede, dat hij den Directeur
heeft gevraagd, of deze zich volledig op de hoogte had
gesteld, of de doorlaatruimte voldoende is. De Directeur
heeft daarop bevestigend geantwoord. Het College trekt
daaruit de conclusie, dat de Directeur zich met de Water
schappen in verbinding heeft gesteld.
De heer MOLL heeft niet gezegd, dat de Directeur met
het Waterschap „de Aa of Weerijs" de zaak heeft bespro
ken hij heeft uit den mond van den Directeur vernomen,
dat deze met de Waterschappen overleg heeft gepleegd.
De heer APPELBOOM vraagt, of het College inlich
tingen bekomen heeft over de kwestie, of de doorvaartruimte
voldoende is om bij hoogen waterstand vletten door te laten.
Als dit niet het geval mocht zijn, dan is het noodzakelijk,
dat dit alsnog gebeurt. Wat de urgentie van deze zaak
betreft, Spr. heeft daaromtrent vroeger bij Burgemeester en
Wethouders nooit eenig spoor van haast kunnen ontdekken;
nog bij de onlangs plaats gehad hebbende behandeling van
de begrooting voor 1927 wilde het College er niet aan; het
vond de zaak toen niet urgent.