24 JUNI 1927 433 De heer VAN VEEN heeft zich niet aangematigd des kundig te zijn op machinegebied. De Voorzitter heeft hem al veel eer bewezen door hem in één zin met de deskundigen van het Rijksbureau te noemen. Spr. zit hier niet om zijn eigen bekwaamheden naar voren te brengen hij heeft alleen gevraagdWie is de deskundig adviseur is deze Wie kunt U als het misloopt daarvoor aanspreken De VOORZITTER Het Rijksbureau voor Drinkwater voorziening zal zijn verantwoordelijkheid weten te dragen. De heer VAN VEENWat verzet zich er tegen, de behandeling van het punt eenige dagen uit te stellen en in middels de andere offertes aan den Raad over te leggen De Raad is toch souverein hij alleen heeft te beoordeelen, wien de levering zal worden gegund. Burgemeester en Wet houders hadden dan ook alle offertes moeten overleggen. De VOORZITTER zegt, dat de redeneering van den heer Van Veen niet volkomen juist is, want, waar is bepaald, hoe Burgemeester en Wethouders hun advies moeten in- kleeden en welke stukken zij daarbij moeten overleggen Het kan vaak gewenscht zijn, niet de geheele correspondentie over een zaak aan den Raad over te leggen. Bovendien, Burgemeester en Wethouders zijn geen kruiers. De heer SPEYART VAN WOERDEN vraagt, waarom bij dit prae-advies niet zijn overgelegd het uitvoerig rapport van het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening en het eertijds begroote bedrag dit kan zeer zeker worden verlangd. Spr. verzoekt voortaan de op ieder speciaal geval betrekking hebbende begrooting over te leggen men kan van de raads leden niet vergen, dat zij al die stukken meebrengen. De heer KORTEWEG merkt op, dat de heer Van Veen heeft gesproken over z.g. opzetjes, maar al heeft men alle cijfers, dan kan men toch nog niet weten, of men al of niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 433