436 24 JUNI 1927 „a. woningen, verhuurd door publiekrechtelijke lichamen „en dienstwoningen „b. woningen van woningwetvereenigingen „c. woningen van andere vereenigingen, met steun van „de gemeente gebouwd en onder haar toezicht verhuurd „d. woningen gebouwd na 1919. „De Huurcommissiewet was voorts aanvankelijk alleen „van kracht voor woningen beneden een zekeren huurprijs „(voor de groote steden 10.per week op 1 Januari „1916). Gezien het doel waarop de verordening zich zou „richten, zou er alle aanleiding zijn, ook in die verordening „een grens te stellen, welke dan aanmerkelijk lager moet „liggen (voor deze gemeente b.v. f 5.per week). Aldus „zou de verordening worden beperkt tot woningen van „lagere huurwaarde. „Hoewel geenszins ontkennend, dat er te Breda een niet „onbelangrijk gebrek aan woningen heerscht, is ons college „van gevoelen, dat het aangegeven middel om door eene „gemeentelijke verordening in de materie der Huurwetten te „voorzien, geen aanbeveling verdient. Ook indien een ge meentelijke regeling van hetgeen de Huurcommissiewet „beoogt niet op wettelijke bezwaren zal stuiten waarin „de veelzijdig uitgebrachte adviezen vrijwel overeenstemmen „(o.m. extra Maartnummer van „Gemeentebestuur") -zal „toch zoodanige regeling tot groote moeilijkheden leiden bij „hare practische toepassing en niet doeltreffend zijn. „De gemeentelijke regeling zal de uitrusting missen, welke „aan de wettelijke bijzondere kracht gaf. Er bestaat weinig „verschil van meening over de ontkennende beantwoording „van de vraag, of ook de Huuropzeggingswet voortzetting „kan vinden in de gemeentelijke wetgeving. Wel algemeen „is men van gevoelen, dat ons contractenrecht daaraan in „den weg staat. Toch is een regeling van de huuropzegging „welhaast onmisbaar, wil de werking van een huurverorde- „ning het daarvan verlangde effect hebben. Zonder een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 436