440
24 JUNI 1927
dan ook allerlei kwade gevolgen in het leven. Maar, er is
nog meer. Men kan niet verwachten, dat de rechter zal
straffen met de wetenschap, dat de Kroon van oordeel is,
dat zulk een regeling geen doel meer heeft. Achter de Kroon
zal de schuldige zich dus veilig gevoelen. Men moet deze
zaak van den practischen kant bezien en niet een verordening
in het leven roepen, die onuitvoerbaar is. En laat men voorts
bedenken, dat in Amsterdam, waar een zoodanige verordening
wèl is vastgesteld, drie van de zes wethouders er tegen waren,
onder wie Von Frijtag Drabbe.
De heer VAN VEEN vindt, dat de heer Speyart
van W o e r d e n op voortreffelijke wijze het prae-advies
van Burgemeester en Wethouders heeft aangevuld. Ook
Spr. zou het betreuren als tengevolge van de opheffing der
Huurwetten de huurprijzen zouden worden verhoogd hij ziet
evenwel niet in, dat het zoo'n vaart zal loopen. Wat de
heeren Me ij vis en Kroone tegen eventueele huurverhoo-
ging willen doen, is een gevaarlijk wapen. Het zal de parti
culiere bouwnijverheid weerhouden om goedkoope woningen
te bouwen en daardoor zal concurrentie in de bouwproductie
en de huren worden uitgesloten. Men moet het dan ook
meer zoeken in het nemen van maatregelen ter bevordering
van de bouwproductie. Als b.v. Breda in samenwerking met
Ginneken goedkoop bouwterrein beschikbaar stelt, dan zal
dat een reden te meer zijn voor de particuliere bouwnijverheid
om den bouw van goedkoope woningen ter hand te nemen.
De heer HAALMAN brengt in herinnering, dat de heer
Speyart van W o e r d e n is begonnen met aan te
halen hetgeen de Regeering heeft aangevoerd voor haar
besluit tot intrekking van de Huurwetten. Dit kan evenwel
niet slaan op de woningtoestanden te Breda, want op dit
gebied kunnen nergens in den lande erger toestanden bestaan
dan hier. Spr. gelooft dan ook niet, dat een dergelijke ver
ordening voor deze gemeente zal worden vernietigddat
elke gemeentelijke huurverordening door de Kroon individueel
zal worden beoordeeld, staat voor Spr. namelijk vast. Er is