24 JUNI 1927 449 verhinderen. Om nu in de toekomst herhaling te voorkomen, noodig ik den Raad uit, mijn motie aan te nemen. De heer SPEYART VAN WOERDEN houdt daarop de volgende rede Mijnheer de Voorzitter. Ik zal ook gaarne over deze aangelegenheid eenige op merkingen maken. Het gaat er in deze over, of op het beleid van Burgemeester en Wethouders toen zij aan de Afd. Breda v/h Ned. R.K. Huisvestingscomité vergunning gaven tot het houden eener inzameling voor de slachtoffers van de storm ramp en toen zij deze den volgenden dag aan de Afd. Breda van het Ned. Roode Kruis onthielden, critiek is uit te oefenen en of deze handelwijze afkeuring verdient. Men moet de houding van Burgemeester en Wethouders bezien in het licht van het heden en van het verleden. Ik moet daarvoor eenigszins teruggaan en een en ander over het Ned. R.K. Huisvestingscomité zeggen, feiten, wellicht niet aan alle leden van dezen Raad bekend, naar voren brengen. Men moet die kennen voor een juiste beoordeeling. Ik ga dan terug tot September 1914, toen de oorlog was uitgebroken en een stroom van vluchtelingen uit België in Nederland kwam. Het zal den heer A. Kellenaars steeds als een groote verdienste worden aangerekend, niet alleen Ne- derland's Katholieken, maar ook velen die eene andere religie belijden, en niet alleen Nederlanders, maar ook Belgen Oostenrijkers, Hongaren en Duitschers zullen den heer A. Kellenaars dankbaar blijven, dat hij het was die toen samen met den heer Verviers op 26 September 1914 in eene ver gadering onder persoonlijke presidium van Mgr. Diepen, het ,,R. K. Comité tot huisvesting van kinderen uit kampen kortweg genoemd ,,R.K. Huisvestingscomité" oprichtte. Naaste aanleiding was te voorkomen dat Kath. Belgische kinderen in niet-katholieke gezinnen zouden worden ondergebracht. Onmiddellijk bij de oprichting echter stelde de heer Kellenaars

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 449