450
24 JUNI 1927
het doel van het Comité op breeder plan, want in een art.
in ,,De Voorhoede" stelde hij nadrukkelijk vast,,Wij wen-
„schen er den nadruk op te leggen, dat het Comité niet
alleen zal werken voor de Belgische vluchtelingen, maar
,,ook voor hulpbehoevenden uit andere landen zoo die aan-
,,wezig mochten zijn, of door de verschrikkingen van den oorlog
gedwongen een veilige schuilplaats in ons land te zoeken."
In Dec. 1914 reisde de heer Kellenaars naar België om daar
in de geteisterde streken de kinderen te gaan ophalen (14).
In Januari 1915 reisde de heer Kellenaars naar België om
overleg te plegen met Kard. Mercier en de Duitsche bezettings
autoriteiten over te treffen maatregelen voor de overbrenging
en verzorging van kinderen, ook reisde hij daar rond om
kinderen op te sporen. Men zou verwachten dat deze sym
pathieke kinderactie van dit R.K. Comité allerwege steun zou
ondervinden; dit was echter niet het geval, want (blz. 17)
inde ,,Tijd" beklaagde hij zich ,,over de geniepige tegenwerking,
welke ons Comité bij zijn werken in België steeds moest
„ondervinden van de Antwerpsche logemannen, van Br. Louis
„Frank en consorten".
Ook kinderen van andersdenkenden werden door dit R.K.
Comité geholpen en zóó had dit Comité het vertrouwen-
dat het Joodsche Comité voor onderbrenging van Joodsche
noodlijdende kinderen in België een regeling met het R. K.
Huisv. Comité trof, dat dit Comité de Joodsche kinderen uit
België naar Nederland zou overbrengen en daar aan de
Rabbijnen toevertrouwen. Ook Prot. kinderen werden door
dit Comité bij Prot. gezinnen geplaatst (17-18). Niettegen
staande deze te prijzen handelwijze bleef het R. K. Comité
moeilijkheden ondervinden. Redenen van godsdienstige vijand
schap speelden hierbij een rol, ten bewijze waarvan in het
Gedenkboek (blz. 21) een correspondentie uit „De Stem van
België" wordt geciteerd van dezen inhoud„Er bestaat in
„Antwerpen een Nationaal Hulp en Voedingscomiteit. Of
,,'t echter nationaal mag genoemd worden, valt te betwijfelen.
„Men krijgt vrijwel den indruk, dat het werk er een zeer