24 JUNI 1927 459 stuurt met eenige gemeente-subsidie zwakke kinderen naar Koloniehuizen. Stelt, dat het Roode Kruis vergunning had verkregen en daarna kwam het Huisv. Comité en vorderde ook vergunning en zou schrijven bij weigeringwij zijn goed om Uw kin deren uit te zenden, maar nu wilt ge desniettegenstaande het Roode Kruis niet grieven. In de Hoofdbestuursvergadering van het Ned. R. Kruis is door den afgevaardigde van Eind hoven de Bredasche weigering ter sprake gebracht en wilde deze afgevaardigde een motie van afkeuring indienen. Het Hoofdbestuur ontraadde dit. Beter werd het geacht deze kwestie aan het Hoofdbestuur over te laten. Het Hoofd bestuur staat dus toch wel eenigszins anders tegenover deze zaak en wenscht een afkeurende motie van de jaarvergade ring niet. Ook in de pers is over deze aangelegenheid niet gezwegen en o. a. een art. onder het opschrift: „De Zuidelijke splijt zwam" gepubliceerd. Wanneer er hier gespleten is, dan is dat niet door het Huisv. Comité gedaan, niet door Burgemeester en Wethouders, maar door hen, die een actie voeren, die onver dedigbaar is. Deze wijze van actie is even onverdedigbaar als de zaak waarover het gaat. Dit blijkt wel uit het feit, dat men geen betere strijdwijze weet dan grof te worden tegen een lid van dit College. En dan schrijft men nog „het gaat niet om den persoon, maar om de zaak". Blijft dan zakelijk. Hoe onverdedigbaar de zaak is, blijkt uit deze tirade „In zekere kringen van Breda beschouwt men blijkbaar het Roode Kruis als een revolutionaire instelling". Geestig wordt dit genoemdmen zou kunnen zeggen „het vleesch is wel gewillig (n.l. de hand om aanvallen neer te schrijven), maar de geest is zwak". Waarom revolutionair? Ik vind het antwoord niet. Omdat niet gemotiveerd een collecte-vergunning geweigerd is? Wat is het verband? Het is mij een raadsel. Maar van zekere zijde is het „geestig" genoemd. Z. K. H. is zelfs in het geding gemengd. Men zij hiermede voorzichtig. Ook in een aangrenzende gemeente is dit geschied. Z.K.H.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 459