24 JUNI 1927 463 werd toegestaan, kan men slechts redelijk achten; die afwij zing kon niet geweten worden aan een min goede verhouding van het Gemeentebestuur tot het Roode Kruis immers de feiten wijzen steeds op een zeer goede verhouding zij werd ingegeven door het verlangen de zaak zoo goed mo gelijk te dienen, niet versnipperend te werken en ontstemming van het publiek door herhaald collecteeren te voorkomen. Teverwachtenwas.dat het Roode Kruis de redelijkheid van het standpunt van Burgemeester en Wethouders zou inzien en de collecte van het Huisvestingscomité zou bevorderen, zooals ook een vorige maal. Het ging toch om de goede zaak. Spr. begrijpt niet de ondeugdelijkheid van het optreden van Burgemeester en Wethouders, dat zijn grond vindt in de vroegere ervaring en de alom sympathieke reputatie van het Huisvestingscomité, waarvan begrijpelijkerwijze de heer Speyart van Woerden het karakter nog eens uiteenzette. Als bestuurscollege moet men verheugd zijn, dat het particulier initiatief zich daarin gelukkig en tot heil van de menschheid ontwikkelde. Naar Spr.'s meening is de plaatselijke politiek in verband met de verkiezingen de oorzaak, dat hier - Spr. durft wel overwogen te zeggen een relletje werd gemaaktSpr. zou zich onthouden dit te zeggen, ware het niet zoo duidelijk naar voren gekomen in de courant, die dit zaakje aanvuurde en waarin in deze verkiezingsdagen voortdurend openlijk verband wordt gelegd tusschen de beslissing in zake de col lecte en candidaten voor den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders gevoelen zich veilig op den gevolgden weg omdat zij het verzoek van den eersten aan vrager met groote instemming konden, ja, moesten inwilligen omdat van het Roode Kruis als vroeger slechts mede werking kon worden verwachtomdat vroeger een ieder gaarne in de collecten van het Huisvestingscomité bijdroeg en deze steeds een groot succes waren, gelijk ook thans weer het geval is geweestomdat het afdragen aan het Algemeen Steuncomité waarborgt een besteding van gelden, waarmede een ieder kan instemmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 463