464 24 JUNI 1927 In de motie van den heer Cohen, die de leiding van het zaakje op zich heeft genomen, staat ongeveer geen woord, dat acceptabel is; Spr. zal afwachten, of er nog aanleiding is om aan deze motie verder aandacht te wijden. De heer COHEN komt op tegen de voorstelling alsof hier de meening wordt verkondigd, dat het R.K. Huisvestings comité geen goed werk zou hebben gedaan, Het heeft Spr, verwonderd, dat de Voorzitter den heer Speyart van Woerden heeft laten voortgaan met het uitspreken van een rede, waarvan de inhoud vrijwel geheel buiten de orde was. Voorts zegt Spr., dat de vraag waarom niet is getracht samenwerking te verkrijgen, niet afdoende beantwoord is. Dat verleden jaar, bij den watersnood, het Hoofdbestuur van het Roode Kruis aan de afdeeling Breda zou hebben ge weigerd om een gezamenlijke collecte te houden, is nog geen bewijs, dat het dit nu weer zou doen. Burgemeester en Wethouders hadden in elk geval de beide vereenigingen moeten opdragen samen te werken. In plaats daarvan zijn zij partijdig opgetreden. Spr. wenscht daarover zijn af keuring uit te spreken. De heer APPELBOOM vindt de motie van den heer Cohen iets te kras gesteld en zal daarom zijn stem daaraan niet geven, al gaat hij overigens met de strekking ervan accoord. Als er stond: „Betreurt, dat Burgemeester en Wet houders niet hebben getracht samenwerking tusschen het R. K. Huisvestingscomité en het Roode Kruis tot stand te brengen", dan zou hij haar kunnen steunen. Spr. vraagt, of, als zich onverhoopt een nieuwe ramp mocht voordoen en wederom door beide vereenigingen een aanvraag tot het houden van een collecte werd gedaan, Burgemeester en Wethouders dan samenwerking zouden willen bevorderen. Ten slotte protesteert Spr. tegen het door den Voorzitter gebezigde woord „relletje''hij werpt die aantijging zoover mogelijk van zich af.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 464