4 FEBRUARI 1927.
47
„toestand van de financiën dier school, herstel van het vorig
„subsidiebedrag dient te worden overwogen.
„Wij geven U in overweging het subsidie over 1926 te
„verhoogen met f 800.en derhalve te brengen op f 4800.-.
De heer VAN WERKHOOVEN brengt een hartelijk
woord van dank aan het College van Burgemeester en
Wethouders voor dit voorstel. Spr. had al in de vergadering
van de afdeeling tot onderzoek van de gemeentebegrooting
1927 over subsidieverhooging gesprokenhet zal nu niet
meer noodig zijn daarop bij de openbare behandeling van
die begrooting aan te dringen.
De heer CERUTTI vraagt, of de buitenleerlingen meer
schoolgeld betalen.
De VOORZITTER bevestigt zulks.
De heer CERUTTI Kan men dan geen staat maken,
waaruit is te zien hoeveel de buitenleerlingen en hoeveel de
leerlingen uit de gemeente kosten, dan ware daarnaar de
subsidie te regelen en men zou een maatstaf verkrijgen,
waarnaar men de buitenleerlingen zou kunnen laten betalen.
De heer PELSTER is het niet met dit voorstel eens. Na
dat het reeds in het College was vastgesteld, is de rekening
van de school over 1926 ingekomen. Spr. heeft toen direct
de opmerking gemaakt, dat het voorstel nu wel ingetrokken
kon worden, want uit die rekening blijkt ten duidelijkste,
dat het absoluut onnoodig is, het subsidie te verhoogen. Het
College heeft zulks echter niet gedaan. Spr. gaat daarop den
staat van baten en lasten over 1926 na en leidt daaruit af,
dat over 1927 veel minder uitgegeven zal behoeven te wor
den. En gezien het feit, dat het tekort gedurende het afge-
loopen jaar met f 200 verminderd is, niettegenstaande er
buitengewone, niet terugkeerende uitgaven zijn gedaan, zoo
als een van f 384,84 voor „onkosten-jubileum", acht Spr.
verhooging van het subsidie niet te verdedigen.