30 JUNI 1927
483
De heer PELSTER zegt, dat de heer Van Veen het
doet voorkomen, alsof Burgemeester en Wethouders alleen
voor de door hem genoemde werken de aanstelling van een
civiel-ingenieur noodig achten. Hij noemde niet het maken
van een algemeen rioleeringsplan, ofschoon hij toch wel
gelezen za! hebben, dat Burgemeester en Wethouders vooral
wegens dit lastige en veel tijd eischende werk die aanstelling
geraden oordeelen. De directeur van openbare werken heeft
al lang meer werk dan het hem mogelijk is af te doen
dit voorstel is dan ook niet nieuw. Reeds bij de behandeling
van de begrooting voor 1924 werd voorgesteld, tijdelijk een
civiel ingenieur aan testellen; dit voorstel is toen verworpen.
Door de uitbreiding der gemeente zijn de werkzaamheden
van den directeur nog aanmerkelijk toegenomen.
Spr. kan den heer Van Veen dan ook verzekeren, dat
een civiel-ingenieur bij den dienst van openbare werken
absoluut noodig is.
De heer CERUTTI vraagt, of het in de bedoeling ligt
den ambtenaar tijdelijk aan te stellen en hem daarna een
vaste aanstelling te geven.
De VOORZITTER zegt, dat het in de bedoeling ligt,
hem tijdelijk te benoemen.
De heer KORTEWEG merkt op, dat de heer Van
Veen als vakman zeer goed weet, dat personeel bij open
bare werken hard noodig is.
De heer VAN VEEN zegt, dat de heer H o r n i x de
aanstelling van een civiel-ingenieur heeft verdedigd, omdat
deze ons het vaste plan zal leveren. Spr. vindt het toch gek,
dat er zoo maar iemand komt binnenvallen. Hoe stelt men
zich het werk van dezen ambtenaar voor? Is het eenvoudig
technisch werk, dan kan dit worden afgedaan door de gewone
ambtenaren en behoeft daarvoor naast den hoofdopzichter
geen civiel-ingenieur te worden benoemd. De bewering van