486 30 JUNI 1927 benoodigdheden zich een oordeel vormen. Het door den heer Korteweg genoemde schoolbestuur, kan in beroep gaan; de Raad behoeft zich dus daaromtrent niet bezorgd te maken. Wil de Raad alsnog tijd voor inzage der stukken, dan kan hij dit krijgen. Spr. acht echter juist een ontwerp als dit ongeschikt voor een onderzoek door een raadscommissie. De leden toch zullen deskundig moeten zijn en Spr. betwijfelt, of deze deskundigen in den Raad gevonden kunnen worden. Een commissoriaal onderzoek zou nog denkbaar zijn als er veel bezwaar tegen de afrekening was gemaakt. Doch dit is niet het geval. Doet zich een enkel geval voor, dan staat, zooals gezegd, beroep open. De heer VAN WERKHOOVEN merkt op, dat de schoolbesturen geen bezwaren hebben, maar daarom is het nog niet uitgesloten, dat de Raad bezwaren heeft. Mogelijk ook, dat in den Raad geen deskundigen worden gevonden, maar men kan toch eenigszins bevoegden of tenminste belangstellenden voor het onderwijs, in de commissie van onderzoek benoemen. Het onderwijs b.v. heeft altijd Spr.'s bijzondere belangstelling gehad. Ook heeft Spr. het genoegen gehad, reeds drie achtereenvolgende jaren de gemeente rekening te onderzoeken, waarvoor wel eens vijf avonden in een week werden genomen. De VOORZITTER stelt het op prijs, dat voor het onderzoeken van de gemeente-rekening wel eens vijf avonden genomen zijn, maar vindt dit toch voor dat werk niet zoo overdreven. De heer Van Werkhooven kan overigens de punten waarover hij inlichtingen verlangt, op papier zetten. In een volgende vergadering kan hij dan deze punten naar voren brengen, en het College kan daarop antwoorden. Den heer APPELBOOM lijkt het nagaan der afrekeningen een minder groot werk dan het onderzoeken van de gemeente rekening, want hierbij voelt men zich als een kat in een vreemd pakhuis, terwijl de uitgaven der diverse school-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 486