30 JUNI 1927 495 verhooging van f 26000,toegestaan voor de bovenzaal. Daarna kreeg men nog de installatiekosten. Men heeft dus een trapsgewijze verhooging van het crediet gekregen, steeds met medewerking van de regeering, die ruim 2/3 in de kosten bedraagt. Spr. kan de verzekering geven, dat het Rijk niet royaal in zijn bijdragen is en dat het menig reisje naar den Haag gekost heeft. Dat men de verhoogde bijdragen heeft gegeven, is wel een bewijs, dat de verbouwing dringend noodig was. Op 20 Augustus 1926 is gezegd, dat het beslist het laatste crediet was. Dit is feitelijk waar. Het is onjuist den indruk te geven, of de credieten voor de verbouwing herhaaldelijk werden overschreden de Raad achtte herhaal delijk nieuwe credieten noodig en hier geldt het slechts een afronding van de rekening. Met deze afronding wordt de crediet-aanvrage voor dezen bouw afgesloten. Het bedrag afgerond naar boven bedraagt f 5500,waarvan 30 °/0 of f 1650,ten laste der gemeente komt, nog wel op den Kapitaaldienst, hetgeen een luttel bedrag kan worden genoemd. Spr. begrijpt daarom niet, waarom hierop zooveel aanmerkingen worden gemaakt. Of is hierop soms het spreekwoord van toepassing, dat de berg de muis heeft gebaard Het crediet is bovendien nuttig besteed. Critiek zou geoorloofd zijn, in dien dit niet het geval was. Men heeft geschikte lokalen daarvoor gekregen. De heer H o r n i x heeft voorgesteld een commissie van onderzoek te benoemen, terwijl de heer Appelboom overlegging heeft gevraagd van bestekken e.d* Spr. vraagt zich af, waarvoor dan een college van Burge meester en Wethouders dient. De heer PELSTER is het niet geheel met den Voorzitter eens, die heeft gezegd, dat dit crediet aan de gemeente nog f 1650,kost. Spr. meent, dat dit crediet aan de gemeente geen halve cent zal kosten. Het rentetype van de annuïteit, waarin het Rijk voor 70 °/0 bijdraagt, is n.l. van 6 op 5 °/0 gebracht, onder voorwaarde evenwel, dat het Rijk ook in de hier voorgestelde verhooging bijdraagt. De beide bedragen stemmen ongeveer overeen. Wat aan de eene zijde wordt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 495