496 30 JUNI 1927 prijs gegeven, komt aan den anderen kant terug. Spr. kan hiertegen geen bezwaren hebben. De heer HORNIX merkt op, dat de Voorzitter het doet voorkomen alsof de Raad zich zoo geweldig verzet tegen een bedrag van f 1650—. Dit is niet juist. Het gaat hier meer tegen de successievelijke verhoogingen, waardoor het crediet tot ongeveer f 110000is opgeloopen. Ook is het niet juist te beweren, dat de gemeente 2/3 in de kosten bij draagt, want er zijn verschillende voor de gemeente be zwaarlijke bepalingen gesteld. Niet 1 /3 deel toch is voor gemeente-rekening, maar bovendien de kosten welke extra voor den bouw zijn moeten worden besteed, De redeneering van den heer P e 1 s t e r acht Spr, ook niet juist. Hij blijft er dan ook bij, om een commissie van onderzoek te benoe men, welke benoeming desnoods kan worden uitgesteld tot de volgende vergadering. De heer KORTEWEG wijst er op, dat de Ambachtsschool een oud gebouw was, hetwelk moest verbouwd worden. Voor dergelijke uitgaven komt men steeds te staan. De heer APPELBOOM kan het antwoord van den Voorzitter, betreffende de overlegging van de ramingen en de daarin gebrachte wijzigingen, niet bevredigen Spr, blijft van oordeel, dat dan in één oogopslag is te zien of destijds verkeerd geraamd is. Juist toen de moeilijkheden zich voordeden, werden de ramingen overschreden. Voor één werk is vier keer verhooging van het crediet noodig geweest. Reeds bij de vorige twee keeren werd er op aangedrongen het crediet niet te overschrijden en goede ramingen te ma ken. Spr. kan zich niet voorstellen, dat hier van normale ramingen sprake ishet steeds vragen toch van credieten vindt Spr. abnormaal. Hij zou het idéé van de departemen tale ambtenaren wel eens willen vernemen omtrent de op voering van een crediet van f 30000.tot f 110000-. Wanneer bij een voorgenomen bouwwerk direct bekend wordt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 496