30 JUNI 1927 497 wat noodig is, dan kan men ja of neen zeggen. Maar wan, neer men voor een werk eerst f 30000vraagt en het groeit per saldo tot f 110000— aan, dan gelooft Spr., dat men dit én bij het Rijk én in den Raad abnormaal vindt en dat het ontstemming wekt. Alvorens zijn stem te kunnen geven, wil Spr. daarom eerst de aanvankelijke ramingen inzien. De VOORZITTER Dank zij de regeering en tot ge noegen van den Raad werd het crediet tot f 60000.verhoogd daarna weer tot f 86000,en ten slotte tot f 105.500. Hierin is een zeer gunstige medewerking van de regeering toe te juichen, die na zeer veel moeite onzerzijds is verkregen. Men doet het voorkomen, of de gemeente er de dupe van geworden is, en het tegendeel is het geval. De groote vraag is, of men waar voor zijn geld heeft. Indien met het crediet misbruikt had, zou er reden tot verwijt zijn. In den Haag geeft men slechts met groote moeite bijdragen voor uitbreiding van het nijverheidsonderwijs. Breda is dus wel gunstig be handeld. Het gaat hier tegen de trapsgewijze verhooging van het crediet. In de gegeven omstandigheden was het niet vreemd, om eerst een bijdrage in het eenvoudig plan van f 30000,— te vragen. Later bleek meer en meer bij de ver bouwing hoe slecht het gebouw was. Het grootere plan, n.l. het nevengebouw is bovendien afzonderlijk te beschouwen. Voor het aanzien van de school was het noodzakelijk, dat de gemeente hier in verhouding iets meer dan gewoonlijk gaf. Op den staat zijn de kleinste kosten aangegeven. Ik zou niet graag zien, dat het toestaan van dit slotcrediet zou worden uitgesteld. Er zijn nog een 6 a 7 personen, die op geld wachten en het zou te betreuren zijn als die menschen nu nog langer moesten wachten. De heer VAN VEEN kan zich als technicus niet ver eenigen met de opvatting van den heer Appelboom. Elke credietverhooging toch heeft de Raad toegestaan. Natuurlijk mag de Raad doen onderzoeken, of de gelden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 497