30 JUNI 1927
507
Den heer COHEN bevreemt het, dat, nu de woning
volgens de wenschen van den directeur is verbouwd, hij deze
wil verlaten. Spr. vraagt, welke de redenen daarvan zijn.
De heer CERUTTI vindt, dat een hoofd van een tak van
dienst, die een ambtswoning tot zijn beschikking krijgt, daarin
ook moet wonen. Hetzelfde is toch het geval bij den dienst
der beplantingen, der reiniging en vroeger bij de bank van
leening. De directeur wist toch vooruit, dat hij bij het zieken
huis moest wonen. Men heeft hem voor de verbouwing de
faciliteit van een architect toegestaan en nu bedankt hij er
voor om daar te wonen. Spr. vindt zulks een slag in het
aangezicht van den Raad.
De heer KORTEWEG merkt op, dat toen de oproeping
voor een directeur van den geneeskundigen dienst is geplaatst,
de huurwaarde voor de woning is vastgesteld volgens den
aanslag in de personeele belasting. Daarna is de woning
verbouwd. Nu gaat men deze verhuren aan een ambtenaar,
die nog niet in vasten gemeentedienst is. Zoodoende geeft
men dr. P a ij e n s een toeslag op zijn salaris.
De heer HORNIX wijst er op, dat de heer Moll in de
raadsvergadering van 28 October 1926 de wenschelijkheid
bepleit heeft, dat de directeur van den gemeentelijken genees
kundigen dienst bij het ziekenhuis en de barakken woont. Spr.
vraagt, of deze wenschelijkheid heeft opgehouden te bestaan.
De heer KROONE vraagt, of de geneeskundige dienst er
mede gebaat is, dat dr. Pa ij ens in de ambtswoning komt
en of de directeur die woning weer moet betrekken, zoodra die
door zijn plaatsvervanger is verlaten.
De heer CERUTTI heeft hooren zeggen, dat de heer
Van Kranendonk Duffels in het ziekenhuis slaapt.
De VOORZITTER: Slechts als overgangsmaatregel.