30 JUNI 1927
509
Hornix, Moll, Schrauwen, Cerutti, Bogmans,
Elich, Loomans, Appelboom, Van Veen, Pelster,
Kooperberg en Crul.
Tegen de heer Korteweg,
De VOORZITTER deelt mede, dat er nog vragen zijn
ingekomen van de heeren Haaiman en Van Veen,
in zake de rioleering, bestrating, verlichting en aansluiting
aan de waterleiding, van den Vestkant. De heer Haaiman
wenscht over de door hem gestelde vragen te interpelleeren.
Spr. stelt echter voor om deze interpellatie in de e.v. raads
vergadering te houden.
De heer HAALMAN heeft hiertegen in beginsel geen
bezwaar. Twee der door hem gestelde vragen zijn echter
zoo urgent, dat hij hieromtrent een toelichting wil geven.
De VOORZITTER merkt op, dat het geven van een
toelichting gelijk staat met interpelleeren.
De heer VAN VEEN verzoekt spoedige beantwoording
van de door hem gestelde vragen.
De VOORZITTER zegt, dat deze vragen gedeeltelijk
reeds beantwoord zijn en dat de heer Van Veen, indien
hij het antwoord van Burgemeester en Wethouders nog niet
heeft ontvangen, dit thuis zal aantreffen. De vragen betref
fende den Vestkant e.d. zijn nog bij Burgemeester en Wet
houders in bewerking.
RONDVRAAG.
1. De heer SCHRAUWEN dankt het College voor de
beantwoording zijner vragen, naar aanleiding van het hoofd
artikel in de Bredasche Courant, „Onze Gasfabriek". Spr.