26 JULI 1927 521 uitzondering willen maken. Wat toch is het geval Adres sant heeft daar een pand laten bouwen, dat bepaald een aanwinst is voor de omgeving. Nu is de boom, dien hij verzoekt om te rooien beslist een hinderpaal voor die woning, vooral voor de bovenverdieping, ten opzichte van de toetreding van licht en lucht. Mijns inziens zal de straat door het wegnemen van dien boom niet zoo veel ontsierd worden, daar de kruin nog wel mooi is, maar de stam er krom bij staat. Bovendien zijn in die straat al meerdere boomen gerooid, zoodat zulks niet zoozeer zal opvallen. De bewoners van het bewuste pand zouden er ten zeerste mede gebaat zijn. Redenen, waarom er voor mij geen bezwaar bestaat, het verzoek van adressant in te willigen. De heer COHEN heeft zich ter plaatse op de hoogte gesteld op de tweede verdieping van bedoeld pand kan men met de hand tot de takken reiken. Het is de eenige boom in de straat, die is scheefgegroeid hij ontsiert daardoor de geheele omgeving. Spr. ziet er dan ook geen bezwaar in om den boom te rooien aan de overzijde van de straat is er indertijd ook een weggenomen. Zulks zal de toetreding van licht tot de bovenverdieping van de nieuwe woning bevorderen. De heer KROONE is van tegenovergestelde meening als de beide voorgaande Sprekers. Als men dit verzoek inwilligt, dan kan men wel al de boomen in die straat gaan rooien, hetgeen de waarde van de daaraangelegen panden zal doen dalen, daar de straat dan een minder mooien aanblik zal bieden. De heer VAN VEEN kan zich voorstellen, dat het College eenigszins huiverig is om tot omhakken over te gaan. De Godevaert Montensstraat is evenwel te smal voor een der gelijke boombeplanting. Spr. zal nu echter niet adviseeren tot het rooien van al die boomen, maar wel tot het omhakken van dien eenen boom, welke een belemmering voor het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 521