528
26 JULI 1927
van dien weg. Zulks geldt ook voor de aangrenzende straten:
de Oude Baan en de Willemstraat
De rioleering dient ook beschouwd te worden in verband
met de omgeving, dan zal men zien, dat ook te dien opzichte
de toestand niet bevredigend is. Spr. wijst op de kans op
ongelukken tengevolge van de onvoldoende afdekking der
rioolkolken, welke op zich zelf ook niet voldoende zijn. De
toestand aan de Oude Baan is van dien aard, dat hij geen
dag langer bestendigd mag blijven zoowel bestrating als
rioleering eischen dringend verbetering.
Wat de watervoorziening aangaater is tegen de bewo
ners van deze buurt gezegd, dat zij geen aansluiting aan de
gemeentelijke waterleiding kunnen bekomen. Dit kan volgens
de verordening volkomen juist zijn, maar het is niet bevor
derlijk voor het scheppen van hygiënische toestanden. Spr.
dringt er daarom bij Burgemeester en Wethouders op aan,
het in deze met de bepalingen dier verordening niet zoo
nauw te nemen. Vraag 4, in zake de waterlevering door de
Waterleiding-Maatschappij „Noord-West-Brabant", zou Spr.
gaarne in besloten vergadering zien behandeld.
De heer PELSTER stelt op den voorgrond, dat Breda geen
schuld heeft aan de toestanden door den heer Haaiman
naar voren gebracht. Spr. wil, alvorens nader op de vragen
van den heer Haaiman in te gaan, er op wijzen, dat de
Willemstraat in deze moet worden uitgeschakeld deze is
particulier eigendom. Vervolgens verklaart Spr., dat Burge
meester en Wethouders bereid zijn, zoo spoedig mogelijk den
toestand aan den Vestkant te verbeterener is echter iets
meer aan vast dan alleen het aanbrengen van bestrating en
rioleering, n.l. dat niet alleen de gemeente de kosten daarvan
heeft te dragen het is billijk, dat daarin door de eigenaren
van de aan die straten gelegen woningen wordt bijgedragen.
Immers, die panden stijgen daardoor in waarde. Het gaat
dan ook niet aan, die kosten geheel ten laste van de be
lastingbetalers te doen komen. Burgemeester en Wethouders