530 26 JULI 1927 behoort te worden gehouden, want heffing van een z.g. aanlegbelasting komt ten slotte op de huurders neer. Gaat men een zoodanige belasting heffen van reeds bestaande wegen, dan zal men in de binnenstad bij vernieuwing der bestrating telkens voor het zelfde geval komen te staan. De toestand aan den Vestkant kan uit een hygiënisch oogpunt niet langer bestendigd worden Spr. dringt dan ook krachtig op spoedige verbetering aan. Wat de aansluiting aan de gemeentelijke drinkwaterleiding betreft, de verordening schrijft voor, dat ieder perceel daarbij aangesloten moet zijneen verzoek om aansluiting kan derhalve niet geweigerd worden. Ten aanzien van den toestand in de Willemstraat heeft de heer Pel ster zich beroepen op het feit, dat deze straat particulier eigendom is. De heer P e 1 s t e r zal echter toch wel weten, dat de eigenaren door het Gemeentebestuur kunnen worden aangeschreven tot het aanbrengen van ver beteringen. De heer MEIJVIS zegt, dat de toestand aan den Vestkant niet als een uitzonderingstoestand kan worden beschouwd hij eischt dringend en spoedig verbetering. Spr. is ook voor een billijke bijdrage in de bestratingskosten, maar het betreft hier een arme buurtdeze menschen kunnen daarin niet bijdragen Spr. verzoekt dringend niet langer te wachten met het indienen van een ontwerp-verordening op de heffing van een z.g. aanlegbelasting, aangezien de aanbouw van woningen daardoor in den laatsten tijd veel vertraging ondervindt zoo moet de uitvoering van den woningbouw aan de zijde van de Lunetstraat en het Dijkje wachten op die verordening. Ten slotte dringt Spr. aan op betere verlichting van het Liniestraatje en den Hoogen Steenweg ook gedurende den nacht. De heer BOGMANS wijst op de hygiënische belangen, welke hier op het spel staan. Achter de voormalige jamfabriek aan den Bredascheweg wonen al gedurende een jaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 530