26 JULI 1927
531
menschen, die geen wateraansluiting hebben. Ook de woningen
aan de verlengde Beekstraat zijn nog steeds niet aangesloten
aan gas- en waterleiding. Spr. dringt er op aan, dat zulks
ten spoedigste gebeure, vooral voor wat betreft aansluiting
aan de waterleiding.
Den heer PELSTER doet het genoegen, dat de heeren
Haaiman en Me ij vis geen tegenstanders van een z. g.
aanleg belasting zijn; de desbetreffende verordening is alreeds in
concept gereed. Alleen de heer Van Veen heeft zich als
tegenstander ontpopt, omdat het hier een arme buurt betreft.
De eigenaren van die woningen zijn evenwel allicht niet
even arm als de bewoners. Ook heeft de heer Van Veen
gezegd, dat men het principe zou moeten doorvoeren in
de binnenstad bij vernieuwing van de bestrating. Die ver
gelijking gaat echter niet op het is de bedoeling de belasting
alleen bij eersten aanleg te heffen. Ingrijpen in particulier
eigendom kan misschien wel plaats hebben er zal evenwel
worden nagegaan in hoeverre zulks zoo veel mogelijk kan
worden voorkomen. De opmerkingen van den heer Bog-
m a n s kunnen beter in besloten vergadering worden besproken.
De heer VAN VEEN merkt op, dat de bewering van
den heer P e 1 s t e r, als zou Spr. tegenstander van een
aanlegbelasting zijn, niet juist is. Spr. heeft wel degelijk
gezegd, dat hij een dergelijke belastingheffing bij aanleg van
geheel nieuwe wegen billijk acht, maar hij heeft tevens ge
waarschuwd Begin daarbij nu niet met bestaande wegen.
Nogmaals als men een nieuw systeem gaat volgen, pas het
het dan alleen toe op nieuw aan te leggen wegen en help
die arme stakkers aan den Vestkant, die op de grenswijziging
al hun hoop hebben gevestigd.
De heer PELSTER gelooft, dat hij den heer Van Veen
juist goed begrepen heeft. De heer Van Veen is tegen
toepassing van de komende verordening op het stadsgedeelte-
dat Burgemeester en Wethouders op het oog hebben. Wat