24 AUGUSTUS 1927
551
Ik vind deze motiveering door eenige vergrooting der
bevolking al zeer onvoldoendeware hier geargumenteerd
met eene toename van werkzaamheden, eene moeilijkheid om
voor de genoemde functies geschikte personen te vinden,
dan zouden zulke argumenten zeer zeker overweging verdienen.
Ik voor mij ben in ons geval evenwel voor dergelijke
argumenten niet vatbaar, omdat voor de betrokken functio
narissen uit die kleine bevolkingstoename wel eenige uit
breiding van ondergeschikt personeel kan voortspruiten, maar
volstrekt geene meerdere persoonlijke bemoeiing.
Zou het argument van Gedeputeerde Staten al juist zijn,
dan zou het evenzeer toepasselijk zijn op de salarieering van
al onze gemeente-ambtenaren, die ook een maar eenigszins
leidende positie bekleeden.
Door Gedeputeerde Staten wordt verder in overweging
genomen de jaarwedde der Wethouders van f 3000,— tot
f 3400,— te verhoogen.
Aannemende, dat voor de werkzaamheden van drie Wet
houders eene vergoeding van 3 x f 3400,of f 10200.
voldoende is, zou het belang der gemeente zeker meer gebaat
zijn door de benoeming van 4 in plaats van 3 Wethouders,
elk op een salaris van f 10200:4 rond f 2500,
Met eene verdere taakverdeeling, dan thans het geval is,
bijvoorbeeld
1. financiën.
2. openbare werken, beplanting, reiniging, slachthuis enz
3. bedrijven (gasfabriek, waterleiding en electr. bedrijf)
4. sociale aangelegenheden enz.
zou de gemeente zeer zeker gediend zijn door de mogelijk
heid tot het vinden van de personen in den Raad, die elk
hun gebied voldoende beheerschen en daaraan dus veel minder
tijd ten beste behoeven te geven, waarmee ook eenige
salarisvermindering alleszins is gemotiveerd.
Ik zal over dit onderwerp thans niet verder uitweiden,
maar wensch te concludeeren, dat het voornemen van Ge
deputeerde Staten ten aanzien der Wethoudersjaarwedden