4 FEBRUARI 1927.
55
De VOORZITTER vraagt, of het voorstel van den heer
Haaiman voldoende wordt ondersteund.
Dit niet het geval zijnde, kan het geen punt
van beraadslaging uitmaken.
De VOORZITTER dankt daarop de commissie voor het
gehouden onderzoek en uitgebracht rapport en stelt voor,
overeenkomstig de conclusie daarvan, de onderwerpelijke
rekeningen goed te keuren en vast te stellen.
Daartoe wordt besloten.
De heer Haaiman wenscht aanteekening in de notulen,
dat hij tegen dit voorstel is.
2. Door den heer SPEYART VAN WOERDEN wordt,
namens de commissie, belast met het onderzoek der rekeningen
van de Waterleiding over het jaar 1925, het volgende
gerapporteerd
„De Commissie belast met het nazien der rekeningen van
de Waterleiding over het dienstjaar 1925 heeft de eer Uwen
Raad te berichten, dat zij deze rekeningen heeft onderzocht,
vergeleken met de daarbij overgelegde bescheiden en accoord
bevonden.
Dat echter in het ontwerp-besluit, hetwelk Uwen Raad
door Burgemeester en Wethouders werd voorgelegd, het
bedrag der vast te stellen gewone uitgaven der bedrijfsreke-
ning abusievelijk op f 122.474,20'/2 is gesteld, terwijl dit
f 122.464,20'ƒ2 behoort te zijn.
Weshalve zij Uwen Raad in overweging geeft
I. die rekeningen goed te keuren en vast te stellen als
volgt
a. de gewone ontvangsten der bedrijfs-
rekening op f 155.240,57