24 AUGUSTUS 1927 575 verkregen. Spr. heeft bij de buren geïnformeerd en die hebben geen bezwaar tegen de verbouwing. Op het oogenblik bevindt zich ter plaatse een akelig stalletje, dat zal verdwijnen. Licht en lucht worden evenmin aan belendende perceelen ontnomen. De heer COHEN vindt het op het oogenblik een smerige boel. Wordt het pand verbouwd op de wijze als op de teekening is aangegeven, dan wordt de toetreding van licht en lucht niet geschaad. Spr. is dan ook tot de conclusie ge komen, dat het beter is om het verzoek in te willigen. De heer CRUL verklaart het eens te zijn met de vorige Sprekers. De heer PELSTER erkent, dat de toestand in de Gasthuis straat slecht is en het daarom wenschelijk is daar verbetering te verkrijgen. De vraag is alleen, hoe die verbetering moet worden verkregen. Thans wordt van het hoekperceel een stuk afgenomen en tot een afzonderlijk perceel gemaakt. Daarop zal een werkplaats worden gebouwd, wat op zich zelf geen bezwaar is, doch op de werkplaats wil men een bovenwoning bouwen, zoodat het geheele gebouw een hoogte van nagenoeg 10 Meter zal hebben. De verbouwing neemt het geheele perceel in beslag, hetgeen absoluut in strijd is met de Bouwverordening. Alleen zou er op de le verdieping een klein platje komen. Wordt dit verzoek ingewilligd, dan zou Spr. haast zeggen, dat hij het voornemen heeft om met een voorstel te komen tot afschaffing van art. 15 der Bouw verordening. Een gangetje van 80 c.M. breed moet door strooming van lucht geven. Nu kan het zijn, dat aan de achterzijde nog een open terrein ligt, maar de buren willen misschien ook eens bouwen. Staat men dit verzoek toe, dan is het moeilijk in de toe komst soortgelijke aanvragen niet in te willigen en kan men gerust artikel 15 der Bouwverordening afschaffen. Spr. hoopt dan ook, dat de Raad zoo verstandig zal zijn, de gevraagde ontheffing niet te verleenen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 575