588 24 AUGUSTUS 1927 De heer HAALMAN brengt hulde aan den Wethouder van financiën, die orde heeft gebracht in den chaos van cijfers. De heer VAN VEEN zegt het volgende Gaarne breng ik hulde aan den Wethouder van Financiën voor het door hem verrichte werk en het inzicht, dat hij in verschillende punten heeft verstrekt. Met de strekking van de voorstellen, die op zijn werk zijn gebaseerd, kan ik mij in 't algemeen zeer goed vereenigen. Toch zou ik daarover gaarne een paar opmerkingen maken. De afschrijvingspercentages zijn gebaseerd op den levens duur der verschillende objecten. Twee onzer bedrijven, het electriciteitsbedrijf en het gasbedrijf zijn in een abnormaal duren tijd gestichtde daaraan bestede kosten kan men splitsen in normale stichtingskosten en crisiskosten. Beide zijn bij benadering zeer goed te bepalen en het is voor mij de vraag of voor de crisiskosten geene snellere afschrijving behoort te worden toegepast dan de nu voor gestelde normale. Voor zoover ik kan nagaan is dit vraagstuk tot dusver nog niet onder het oog gezien en ik beveel het in Uwe aandacht aan. Tot ingewikkeldheid behoeft het niet te leiden en ik ben gaarne bereid om dit met een voorbeeld toe te lichten. Reserves. Voor zoover ik heb kunnen nagaan betreffen de verschillende reserves 1. vorming van bouwfonds, 2 vorming van een fonds voor stabiliseering van de winstuitkeering aan de gemeente, 3. belegging van het verschil tusschen afschrijving en aflossing. Nu vind ik het een bezwaar, dat deze drie duidelijke uit gesproken doeleinden verloren zouden gaan. Uit de belegging van het verschil tusschen afschrijving en aflossing bijv. mag nimmer worden geput. Als mij aannemelijk wordt gemaakt, dat dit bezwaar is te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 588