4 FEBRUARI 1927 59 „den ombouw heeft uitgebracht, betreurt thans, gezien de „zeer hooge kosten, waardoor het economisch voordeel voor ,,de gemeente z. i. nu zeer twijfelachtig is geworden, destijds „vóór gestemd te hebben. ,,De minderheid der Commissie kan zich met het voren staande niet vereenigen. „Toegegeven moet worden, dat het oorspronkelijk geraamd „bedrag belangrijk overschreden is, doch daarnaast dient „opgemerkt, dat telkenmale de aangevraagde credieten door „den Raad zijn toegestaanopmerkingen als hiervoor ge- „maakt, zouden bij de bespreking der aangevraagde credieten „reden van bestaan hebben gehad, thans werden deze van „belang ontbloot geoordeeld. Dit klemt te meer, omdat de „meerderheid der Commissie, wat het thans aangevraagd „bedrag van f 48.422 betreft, zich van alle critiek of be schouwing onthoudt betreffende de omstandigheden, die „deze verhooging volgens Burgemeester en Wethouders „noodzakelijk maakten, en eenvoudig adviseert tot goedkeu- „ring zoodat mag worden aangenomen, dat die omstandig heden ook door die meerderheid als juist en als deugdelijke „grondslag der credietaanvrage worden aanvaard. Daarbij „dient dan onder het oog te worden gezien, dat deze „omstandigheden hoofdzakelijk onvoorziene of liever „niet te voorziene zijn. „Waar dit zoo is en deze reeds een groote overschrijding „van het crediet motiveeren, meende de minderheid, dat de „mededeeling „dat de financieele voorlichting van den „Directeur geen vertrouwen heeft verdiend" eene ernstige •.aantijging zeer zeker lichtvaardig, zoo niet geheel onge grond te achten is". De VOORZITTER zegt, dat de er in voorkomende aan tijging tegen het beleid der directie door Burgemeester en Wethouders onmiddellijk ter zijde wordt gesteldSpr. moet daartegen ten sterkste protesteeren. Hij zal niet nader daarop ingaan, doch wenscht alleen op te merken, dat die aantijging

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 59