60 4 FEBRUARI 1927 misschien in de nota opgenomen is op aandrang van degenen, die indertijd met alle genoegen voor de opeenvolgende credieten gestemd hebben. De heer VAN WERKHOOVEN is voornemens bij de behandeling van de gemeente-begrooting voor 1927 hierop te antwoorden. Spr. betreurt het, dat de Voorzitter op een dergelijke wijze insinueert. De VOORZITTER zegt, dat de nota bij de begrootings- stukken ter visie zal worden gelegd. Daarop dankt de Voorzitter de commissie voor het gehouden onderzoek en uitgebracht rapport en stelt voor, overeenkomstig de conclusie daarvan, de onderwerpelijke rekeningen goed te keuren en vast te stellen. Daartoe wordt besloten. RONDVRAAG. 1. De heer SCHRAUWEN vraagt, in verband met het voornemen der Regeering om de Huurcommissie op te heffen, ot er niets gedaan kan worden om dit dreigend gevaar af te wenden. De VOORZITTER betwijfelt, of de invloed van Breda zóó groot zal zijn, dat hij de intrekking der Huurwetten kan verhinderen. 2. De heer ELICH vraagt, hoe het staat met het slacht- huisvraagstuk. De VOORZITTER: De noodige nadere voorstellen zullen binnenkort aan den Raad worden voorgelegd. 3. De heer VAN WERKHOOVEN merkt op, dat het carillon van den Grooten Toren alleen wordt bespeeld bij feestelijke gelegenheden. Spr. vraagt in dit verband, ter ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 60