24 AUGUSTUS 1927
603
i ook
e be-
lagen
en al m
Fende
i uit-
ndien
ibare
ïllijke
Wet-
n zijn
dat
:han-
aders
et in
[ende
'kent
j zal
d en
van
den"
dat
deld.
allig,
g is
imer
zijn, een zoo belangrijk voorstel als het onderhavige met
een kleine meerderheid af te doen. Spr. dringt er derhalve
op aan, het voorstel-H a a 1 m a n aan te nemen.
De VOORZITTER stelt voorop de wenschelijkheid, dat
dit punt nog door dezen Raad wordt afgedaan. In geval
van uitstel is het gewenscht, dat men vragen, welke zich bij
de bestudeering der becijfering mochten voordoen, te voren
tot Burgemeester en Wethouders richt. Onder die omstan
digheden is er geen bezwaar dit punt aan te houden tot een
spoedig volgende vergadering van dezen Raad. Over eenige
dagen zal dan een oproeping voor een vergadering geschieden.
Daarop wordt besloten, de behandeling van dit punt tot
de volgende vergadering aan te houden.
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde
36. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wij
ziging van de verordening, regelende de pensionneering der
wethouders en opnieuw vaststelling dier verordening.
De heer CERUTTI zegt, dat voor de behandeling van
dit punt dezelfde bezwaren gelden als voor punt 30. Nog
hedenmorgen werd den leden een drietal amendementen op
het voorstel van Burgemeester en Wethouders thuis bezorgd
haast onnoodig te zeggen, dat hun den tijd heeft ontbroken
daarvan op behoorlijke wijze kennis te nemen. Spr. verzoekt
derhalve ook dit punt aan te houden.
Zonder eenige bedenking wordt daarop beslo
ten, de behandeling van dit punt eveneens tot de
volgende vergadering aan te houden.
Alsnu sluit de VOORZITTER de vergadering.