610 2 SEPTEMBER 1927 Tegen: de heeren Cohen, Me ij vis, Van Veen, Van Werkhooven en Haaiman. De heeren Appelboom en Speyart van Woer- den waren bij deze stemming niet tegenwoordig. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot toe kenning van een crediet van f 1000.voor uitbreiding van het lokaal voor opberging van brandweermateriaal bij het politie-posthuis aan den Boeimeersingel. De heer KOOPERBERG heeft in het voorstel gelezen, dat de door de verbouwing verkregen meerdere ruimte tevens zal worden gebezigd voor stalling van de auto van den Opperbrandmeester. Spr. vraagt, of het gebruik daarvan gratis is toegestaan of dat daarvoor vergoeding moet worden betaald. De heer VAN VEEN vindt de argumentatie van dit voorstel zeer zwak. De enkele keer, dat het zal voorkomen, dat bij brand van de auto gebruik wordt gemaakt, wettigt niet den bouw van een garage. Ook is het nog volstrekt niet zeker, dat de Opperbrandmeester dan het eerst bij de brand zal zijn. De VOORZITTER zegt, dat men bij het politieposthuis aan den Boeimeersingel een lokaal voor opberging van een slangenwagen heeft. Die wagen staat daar erg nauw. Daarbij komt dat, tengevolge van de grensuitbreiding, daar allicht meer materiaal moet worden ondergebrachtmeer ruimte komt er zeer van pas. Nu doet zich de omstandigheid voor, dat vlak er bij de Opperbrandmeester woont, die in het bezit is van een auto Daar het gebruik van zijn auto inderdaad van belang kan zijn, meenden Burgemeester en Wethouders in het algemeen brandweerbelang tot den bouw van een kleine garage te moeten adviseeren de Opperbrandmeester is daarmede meteen geholpen, zonder dat er een precedent

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 610