2 SEPTEMBER 1927
611
in behoeft te worden gezien. De tegenwoordige Opperbrand-
meester gaat, evenals eertijds de heer K u s e 1 b o s, alles
behoorlijk na en daarvoor moet hij zich verplaatsen.
De heer VAN VEEN merkt nog op, dat men hier in
hoofdzaak een auto-garage gaat bouwen. Het is dan ook
wel de groote vraag, of de slangenwagen daarin zal komen
te staan. Voorts wijst Spr. er op, dat men niet de zekerheid
heeft, dat de Opperbrandmeester in die buurt zal blijven
wonen. De gevallen, waarin het van belang kan zijn, dat de
auto van den Opperbrandmeester daar gestationneerd is, zullen
zich sporadisch voordoen, want alleen bij brand is het zaak,
dat hij spoedig ter plaatse isvoor het overige kan hij zich
tijdig prepareeren.
De VOORZITTER zegt, dat men het zwaartepunt in
deze niet moet leggen op het stallen van de auto, maar op
het verkrijgen van meer bergingsruimte, die dan meteen
evengenoemde functie kan vervullen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt daarop in stemming gebracht en aange
nomen met 16 tegen 2 stemmen.
Voorde heeren Pelster, Korteweg, Hornix, Crul,
Cohen, Me ij vis, Schrauwen, Elich, Kroon e,
Bogmans, Moll, VanWerkhooven, Loomans,
Cerutti, Van Groenendael en Haaiman.
Tegen de heeren Kooperberg en Van Veen.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot onder-
handschen verkoop van de voormalige veldwachterswoning
aan den Hoogen Steenweg, luidende als volgt
„Van den heer J. P. Moll, wonende alhier Teteringsche
„Dijk F. 107, is bij ons college binnengekomen een verzoek