616 2 SEPTEMBER 1927 woning verlegen zitten. In het voorstel heeft Spr. evenwel gelezen, dat juist voor de poortwoningen een hoogere huur zal worden gevorderdzulks vindt hij niet in overeenstemming met de indertijd gedane toezegging. Hij dringt er op aan, de huren zooveel mogelijk naar draagkracht te regelen. De huurvoorwaarden heeft Spr. niet bij de stukken aangetroffen, derhalve vraagt hij, of een z.g. vóórstorting moet plaats hebben. Zoo ja, dan verzoekt Spr. deze voorwaarde te schrappen. Ten slotte vraagt Spr., of het niet mogelijk is de rioleerings- werken te bespoedigen, opdat de woningen niet nog eenige maanden onbewoond moeten blijven. De heer VAN VEEN vraagt, wat de oorspronkelijke opzet is geweest. De heer PELSTER zegt, dat de opmerking van den heer Me ij v i s, dat dit geen woningen voor sociaal-achterlijken zijn, juist isdoordat wij gedwongen zijn, de woningen te vergrooten, is de huurprijs verhoogd en beantwoorden de woningen niet meer aan het doel, waarvoor zij oorspronkelijk bestemd waren. Van een toezegging betreffende goedkoope woningen voor groote gezinnen kan Spr. zich niets herinneren, wèl van een verzoek van den heer M e ij v i s om bij den bouw rekening te houden met woningen voor groote gezinnen. Spr. meende, dat de heer M e ij v i s dan ook bevredigd was, toen hij zag, dat er 10 woningen voor groote gezinnen bij waren. Men kan die woningen echter moeilijk tegen een lageren huurprijs gaan verhurendit zou het toekennen van een verkapte subsidie aan groote gezinnen beteekenen. De huurvoorwaarden zijn inderdaad niet bij de stukken overgelegdzij zijn evenwel gelijk aan die welke gewoonlijk voor dergelijke gemeente-woningen gelden. Spr. vindt het niet aan te raden, de z.g. vóórstorting uit de voorwaarden te schrappen. De verhuring der woningen zal zoo spoedig mogelijk plaats

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 616